Skip to main content

Het seizoen is van start gegaan en de eerste punten zijn verdeeld in de competities. Bij zowel MD1 als MOP kan ik tevreden zijn over de resultaten. Wel is er een belangrijk verschil te noemen. Waar wij met MOP toch naar de ranglijst kijken, doe ik dat bij MD1 eigenlijk bijna niet. We staan niet op de eerste plek, maar toch ben ik als coach tevreden. Hoe dan?

Op de een of andere manier bestaat bij veel mensen toch de illusie dat het bij topclubs in de jeugd ook draait om prestatie. Zelfs bij de jongste jeugd, waaronder mijn categorie. De doelstelling is niet om landskampioen te worden met MD1 of iedere wedstrijd te winnen. Als coach van MD1 wil ik zoveel mogelijk tweedejaars meiden afleveren aan MC1 en mijn eerstejaars moeten vooral ontzettend verbeterd zijn in basistechnieken en gewend zijn aan het spelen op een groot veld. Bij Den Bosch staat de individuele ontwikkeling van de speelsters centraal. Uiteindelijk is het de ambitie om zoveel mogelijk spelers uit eigen jeugd in Den Bosch Dames 1 en Heren 1 te laten doorstromen. Wat daarvoor nodig is? Dat bespreken we in meetings waarbij alle trainer/coaches van de toplijn van Den Bosch aanwezig zijn, inclusief Raoul Ehren van Dames 1 en Eric Verboom van Heren 1.Ondanks dat er veel samenwerking is, zijn er altijd individuele verschillen te zien tussen trainers. Ik heb een andere stijl in coaching dan mijn collega’s bijvoorbeeld. Daarom is het goed dat de meiden ook geregeld van een ander training krijgen, waardoor ze ook wennen aan verschillende stijlen van training en coaching. Mijn stijl? Positief coachen en hard werken belonen. Meiden moeten vooral in een team zitten waarin ze durven om keuzes en dus ook fouten te maken. Daar worden ze uiteindelijk beter van. Andere speelposities dan ze gewend zijn, is daar onderdeel van. Bij Den Bosch proberen we spelers in de jongere categorieën op diverse posities te laten ontwikkelen en wisselen we gedurende de wedstrijd ook linie over linie.

Zelf ben ik natuurlijk ook bij Den Bosch opgeleid, maar als ik hier achteraf naar kijk had ik mezelf wellicht breder kunnen ontwikkelen als ik ook weleens op andere posities gespeeld had. Mijn kracht was mijn passing, wat ik als verdedigster ontzettend veel gebruikte, maar daardoor ontwikkelde ik bijna geen voorwaartse passeerbewegingen. Iets waar ik nu bij MOP veel mee bezig ben, maar dus ook bij MD1. Dingen proberen waar je wellicht nu minder goed in bent, maar daardoor wel uiteindelijk verder komt. En waardoor je weer bij kan dragen aan het teamresultaat.

Als mijn eerstejaars nooit een actie maken, worden ze er ook niet beter in. Als mijn tweedejaars nooit een bijzondere techniek proberen in de wedstrijd, ontwikkelen ze ook geen wapen. Levert fouten maken weleens tegendoelpunten op? Jazeker, maar die leveren ook weer leerwerk op. Hoe kan ik dit de volgende keer anders doen? Hoe lossen we de achterstand weer op? Allemaal punten waar ik als trainer meer waarde aan hecht dan aan die bovenste plek op de ranglijst.Maar dan MOP… waar prestaties wel degelijk een rol spelen. Dat de Promotieklasse zich waar maakt is duidelijk. De onderlinge verschillen zijn nog steeds klein en iedereen kan van elkaar winnen of verliezen. Iedere wedstrijd is een finale waar wellicht niet altijd de ploeg wint met het mooiste hockey, maar wel met de slimste strijdlust. Ik zeg expres slim, want er zijn ook genoeg ploegen die heel veel energie leveren en heel hard werken, maar niet op de momenten dat het juist nodig is. Met MOP komen we dit ook tegen. Dat we soms heel mooi hockey spelen, maar daadkracht missen. Of juist twee goed hockeyende ploegen die tegenover elkaar staan, waarin uiteindelijk de ploeg wint die alles geeft. Zoals Ageeth zegt: “Winnen mag af en toe weleens lelijk”. Zolang we iedere wedstrijd maar iets van onszelf erin leggen en eruit kunnen halen waar we beter van worden wat uiteindelijk bijdraagt aan onze teamdoelstelling. Maar ook bij MOP is de individuele ontwikkeling heel erg belangrijk. We kijken persoonlijk per wedstrijd wat er goed ging, beter kon en wat je leerpunten zijn. En dat gaat soms verder dan alleen wat er op het veld gebeurt. Want mijn agenda bestaat op dit moment bijna fulltime uit hockey, maar ook ik ben altijd op zoek naar de balans tussen inspanning en ontspanning. De hockeysport is natuurlijk iets waar je moeilijk van kan leven, maar neemt ontzettend veel tijd en energie in beslag. Maar waarom doe ik het toch? Omdat ik ervan hou om het uiterste uit mezelf te halen en stiekem ook wel wil winnen. Als ik het beste uit mezelf wil halen, betekent dat soms ook keuzes maken voor het hockeyen ten koste van iets anders. Alles voor uiteindelijk de teamprestatie. Want hoe mooi ik het ook vind om mezelf te ontwikkelen als speelster of de meisjes die ik train, sporten op dit niveau doe je ook omdat je er een kick van krijgt als je wint. Maar laten we er niet in doordraaien. Soms hoor ik verhalen waar ik echt van schrik, ouders die kinderen tot het uiterste drijven om de nieuwe Maartje Paumen te worden of voor iedere poep of scheet bij een trainer op de stoep staan. Het blijft uiteindelijk een sport waar kinderen voor kiezen omdat ze het leuk vinden. En al helemaal bij ukkies zoals die van mij. Ze steken er op jonge leeftijd al zoveel tijd in, dan wil je toch op zijn minst dat ze het leuk hebben? Ik durf te wedden dat de meiden en jongens die het in de echte top hebben gemaakt, een achterban hebben die zich vooral niet bemoeien met de uitvoering en echte supporters zijn. Zoals we bij hockeysupport als missie hebben: zoveel mogelijk balcontacten en met rode wangen van het veld. Een missie voor iedere trainer/coach als je het mij vraagt. En laten we in de tussentijd vooral de trainers en de kids lekker hun ding laten doen.

 

Leave a Reply